Merkgebruik door particulier die 710kg aan kogellagers in ontvangst neemt en in het vrije verkeer brengt tegen vergoeding van een slof sigaretten en een fles cognac | Boek9

2022-07-22 20:38:19 By : Ms. Jenny Funfun

Een particulier die 710 kg aan kogellagers die zonder toestemming van de merkhouder van een merk zijn voorzien en die vanuit een derde land naar zijn adres zijn verzonden, in ontvangst neemt, in een lidstaat in het vrije verkeer brengt en bewaart tegen vergoeding van een slof sigaretten en een fles cognac moet worden geacht het merk in het economische verkeer te gebruiken: gelet op hun aard en hun volume zijn de waren kennelijk niet bestemd voor particulier gebruik zodat de handelingen die betrekking hebben op die waren moeten worden geacht verband te houden met een handelsactiviteit,  dat een persoon dergelijke waren heeft ingevoerd en in het vrije verkeer heeft gebracht, volstaat voor de vaststelling dat hij aan het economische verkeer heeft deelgenomen, er komt geen relevantie toe aan de omvang van de vergoeding die de importeur heeft ontvangen als tegenprestatie voor zijn activiteiten.

B, een in Finland woonachtige natuurlijke persoon, heeft in 2011 een partij van 150 kogellagers uit China ontvangen. Deze lagers, die een totale massa van 710 kg hadden, worden gebruikt als reserveonderdelen in transmissiemechanismen, generatoren en motoren alsook bij de bouw van bruggen en trams. Zij waren voorzien van een teken dat overeenstemt met het internationale woordmerk INA, waarvan A houder is voor onder meer “lagers”.  Nadat de partij kogellagers op naam van B was ingeklaard, is deze door hem afgehaald bij het douane-entrepot op de luchthaven van Helsinki. Vandaar heeft B de partij kogellagers naar zijn woning meegenomen. Enkele weken later zijn de lagers overgedragen aan een derde met het oog op uitvoer ervan naar Rusland. B heeft als vergoeding voor die diensten een slof sigaretten en een fles cognac ontvangen.

De vraag die in de door A ingestelde procedure speelt is de volgende: maakt B gebruik van een merk in het economische verkeer in de zin van artikel 5 lid 1 van de Merkenrichtlijn. De hoogste Finse rechter heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU. Het HvJEU oordeelt dat van gebruik in het economisch verkeer sprake is.

Gelet op hun aard en hun volume zijn de waren kennelijk niet bestemd voor particulier gebruik zodat de handelingen die betrekking hebben op die waren moeten worden geacht verband te houden met een handelsactiviteit. Dat een persoon dergelijke waren heeft ingevoerd en in het vrije verkeer heeft gebracht, volstaat naar het oordeel van het Hof voor de vaststelling dat hij aan het economische verkeer heeft deelgenomen. Voor de vaststelling of er sprake is van gebruik in het economische verkeer, is niet relevant is wie de eigenaar is van de waren die van het merk zijn voorzien, zo overweegt het Hof. Het Hof heeft in L'Oréal (IEPT20110712) namelijk geoordeeld dat de omstandigheid dat een marktdeelnemer een met een merk overeenstemmend teken gebruikt voor waren die niet zijn eigen waren zijn, in die zin dat hij daarop geen titel heeft, op zichzelf niet uitsluit dat sprake is van gebruik in de zin van artikel 5 lid 1. Tot slot komt geen relevantie toe aan de omvang van de vergoeding die de importeur heeft ontvangen als tegenprestatie voor zijn activiteiten.

C-772/18 - ECLI:EU:C:2020:341